Garnalen pellen: Zet wat muziek op, neem je tijd en geniet van de geur van de zee. Bewaar de gepelde garnalen in de koelkast, afgedekt met een vochtig keukenpapiertje, zodat ze niet uitdrogen.
Karnemelkpuree maken: Schil de aardappelen, snijd in stukjes en kook gaar in gezouten water. Giet af, voeg 100 g boter en een snuif zout toe, en stamp tot een smeuïge puree. Verwarm ondertussen de karnemelk zachtjes (niet laten koken). Giet de warme karnemelk bij de puree en klop tot een luchtige, romige karnemelkpuree.
Eitjes pocheren: Breng water net onder het kookpunt in een steelpan en voeg de azijn toe. Maak met een lepel een kolkje en laat elk eitje voorzichtig in de draaikolk glijden. Pocheer 3 minuten, tot het eiwit gestold is en de dooier nog vloeibaar. Schep de eitjes eruit en dep droog op keukenpapier.
Hazelnootboter maken: Smelt de resterende 100 g boter in een steelpannetje tot het schuimt en lichtbruin kleurt. Ruik je die heerlijke nootachtige geur? Perfect!
Serveren: Verdeel de karnemelkpuree over vier borden. Leg op elk bord een gepocheerd eitje. Lepel er wat warme hazelnootboter over en werk af met de gepelde garnalen. Serveer meteen, zodat het eitje zachtjes openloopt in de puree.
Tips
- Gooi garnalencarcassen niet weg! Kook ze 20 minuten met 1 liter water en een blikje tomatenconcentraat, zeef en je hebt een heerlijke garnalenbouillon.
- De kopjes kun je ook drogen in de oven op 50°C en fijnmalen tot poeder voor extra smaak op boter of tartaar.